18 – Europa, interview Lars von Trier

19 – Raise the Red Lantern, interview Zhang Yimou >

De Volkskrant, 17 januari 1992

Treinreis door de chaos van Europa

Op 30 april 2021, zijn vijfenzestigste verjaardag, zal het absolute meesterwerk van Lars von Trier in première gaan. De voorbereidingen zijn al in volle gang. Tot die tijd moeten we ons behelpen met zijn reguliere films, waarvan Europa een – voorlopig – hoogtepunt is. Een nachtmerrie-achtige treinreis door een werelddeel dat bezig is op te krabbelen na een verwoestende oorlog. Voor het eerst heeft de Deense regisseur zijn technisch meesterschap in dienst gesteld van een helder verhaal. “Ik wil het spel met mijn toeschouwers in alle openheid spelen.”

De trailer die in enkele bioscopen draait, schijnt sommigen zo aan te grijpen dat zij wegkruipen in hun stoel. Laat één ding duidelijk zijn: de film zelf is nog tien keer zo heavy. Europa van Lars von Trier is een visuele provocatie, een aantasting van de gemoedsrust, een ware nachtmerrie.

Lars von Trier heeft in zijn korte carrière weinig anders gedaan dan provoceren, Theo van Gogh kan nog wat van hem leren. Zeven jaar geleden sneed hij met Elements of crime door de ogen van een licht ontdaan publiek op het festival van Cannes en kreeg er de prijs voor de beste techniek. Drie jaar later bevestigde hij zijn brille in de nog niet volledig gerijpte en tamelijk geflipte punkfilm Epidemic, maar met Europa schiet hij pas goed raak. Zijn uitzonderlijke technische vermogen heeft een houvast gevonden in een verhaal, dat vorm en inhoud in balans brengt. De 35-jarige Deen is volwassen geworden en wordt aanvaard als een van de meest talentvolle regisseurs. Europa is zijn voorlopige meesterwerk.

Toch kan Von Trier het provoceren niet laten. Toen hij tijdens de slotceremonie van het afgelopen festival van Cannes op het podium klom om opnieuw een prijs te ontvangen, bedankte hij “de dwerg” en de andere juryleden. Hoewel zelf ook nauwelijks met zijn hoofd boven een tafel uitkomend, doelde hij op de kleine juryvoorzitter Roman Polanski en menigeen vond dat schofferend. “Ongepast? Het flapte er uit, maar het is letterlijk wat Jack Nicholson over hem zegt in Polanski’s eigen Chinatown.”

In een begeleidend manifest bekent Von Trier dat alle theorieën ten spijt hem eigenlijk maar één ding drijft tot het maken van films: “Ik, Lars von Trier, ben slechts een eenvoudige masturbant van het zilveren scherm.”

Dat is niets te veel gezegd: als een orgastische golf stromen de beelden van Europa over het scherm en wie vergeet zijn ogen, oren en hart voor deze eruptie te sluiten, zal worden meegevoerd in een ware hellevaart.

Onze gids is een jonge Amerikaan, Leopold Kessler geheten, die in 1945 naar het verpletterde Duitsland reist om een bijdrage te leveren aan de wederopbouw van het geruïneerde restant van Hitlers Duizendjarige Rijk. Kessler heeft zelf Duits bloed en meldt zich bij zijn oom, die treinconducteur is en de verre neef wel een vak wil leren.

Terwijl Leo zich als leerling beijvert om het conducteursdiploma te halen, maakt hij kennis met de adembenemende dochter (Barbara Sukowa) van de heer Max Hartmann, de grote baas van het spoorwegnetwerk Zentropa. Deze Hartmann heeft in de oorlog allerlei foute transporten geregeld en probeert nu zijn trein-imperium weer op te bouwen. De geallieerden weten net zo goed als iedereen dat Hartmann niet deugt, maar zij hebben hem nodig om weer enige structuur in het verwoeste Duitsland aan te brengen.

De personages in het verhaal zijn stereotypen, karakters met een symbolische betekenis en een verleden. Leo Kessler, de Amerikaan, is daarentegen nog onbevangen en naïef. Hij laat zich gemakkelijk inpalmen door de aantrekkelijke Katharina Hartmann en zal zijn liefde moeten bekopen met een gruwelijke dood. Want niemand deugt in de hel, ook Katharina Hartmann niet.

Binnen dit, wel heel summier beschreven, gegeven ontwikkelen zich duistere zaken, zoals de hele film een modderpoel vol menselijke wrakken is, een opeenhoping van huizenresten en stadsruïnes, een maatschappelijke en menselijke chaos, waarin alleen de steeds maar voortdenderende trein een lijn trekt.

Europa begint met een stem (gemakkelijk te herkennen als die van Max von Sydow), die zowel de hoofdpersoon als het publiek in hypnose probeert te brengen door langzaam af te tellen. Dat aftellen gaat de hele film door, tot aan de verdrinkingsdood van Leo Kessler, de Amerikaan die voor zijn idealisme en trouw genadeloos wordt gestraft.

Na afloop van deze beklemmende fantasie is er maar één vraag: wat heeft die maffe Lars von Trier gedreven tot deze explosie van angsten en benauwenissen? Op het kleine kantoor van zijn eigen Futura Film, in een weinig aansprekende wijk van Kopenhagen, heeft Von Trier zijn provocerende image geheel verloren. De scherpe ogen in het spitse gelaat staan open en lachen vriendelijk. Hij begint te stellen dat Europa een hypnotiserende film is, althans als zodanig bedoeld. “Elke film probeert je op enigerlei wijze te hypnotiseren. De werking van een hypnose is echter afhankelijk van het ‘medium’, dat zich al of niet aan de hypnose onderwerpt. Ik kom daar van meet af aan rond voor uit en verberg niets, wil het spel met mijn toeschouwers in alle openheid spelen.

“Die steeds maar voortdenderende trein heeft daar ook mee te maken. Ik vlieg nooit, dus reis veel per trein en nachttreinen geven een hypnotisch gevoel. Het is het gevoel van Proust wanneer hij beschrijft hoe hij als kind probeert in slaap te komen. Die magische sfeer, die ook doet denken aan de ervaring van een ongeboren kind. Je wordt door de wereld gevoerd en kunt alles zien, het leven passeert terwijl je zelf achter een raam zit. Dat fascineert me als de magie van film. Ik heb Europa als een film gemaakt die de magie heeft waarvoor ik zelf naar de bioscoop ga.”

Nogal wat van die magische momenten zijn herinneringen aan oudere films. Je kunt het niet echt citaten noemen, maar “Europa” leert wat voor u magische films en regisseurs zijn. U houdt van Hitchcock, Orson Welles, terwijl Fritz Lang en Carl Dreyer u ook niet vreemd zijn.
“Dat is duidelijk. Dreyer is een deel van mijn cultuur en als je zo’n film over Duitsland maakt zal Langs expressionisme vanzelf opduiken. Maar het meest herinner ik me de magie van Hitchcock. Vertigo is een van mijn lievelingsfilms. Na Hitchcock kwam Orson Welles, later Sergio Leone. Maar ook voor David Lean heb ik grote bewondering, vooral Brief encounter en Lawrence of Arabia. Ik zit niet zo dicht bij Franse regisseurs, van de Italianen weer wel Bertolucci, Antonioni en natuurlijk Visconti. In Europa zie je ook sporen van Visconti’s The damned. Ik ontwikkel me vanuit de essenties die oude regisseurs aandragen. Ik gebruik de bestaande letters en woorden en probeer daarmee nieuwe woorden te maken.

“Europa is in vele opzichten klassiek. Ik gebruik ouderwetse technieken, we hebben geen elektronische hulpmiddelen toegepast of laboratoriumtrucs. Ik val bijvoorbeeld voor de ouderwetse achtergrondprojectie van Hitchcock. Hij zette zijn acteurs in een auto voor die achtergrondprojectie. Je weet en ziet dat het een truc is, maar die werkt, er zit magie in. Dat is de basis van film: laat de achtergrond zien, zet er iemand voor in een auto. Dat is wat je noemt make believe, film.

“Vroeger was een filmcamera heel zwaar. Het was een heel gedoe hem te verplaatsen. Je moest dus heel lang nadenken en precies uitkienen waar je hem moest zetten, voordat je hem bewoog. Nu hebben ze zo’n lichte videocamera en hup, filmen maar. Dat is te gemakkelijk, daar word je slordig van. Aan een tafel kun je ook zien of die met de hand gemaakt is. Ik werk met ouderwetse, echte camera’s, dat spreekt.”

Uw kind in de film, die Amerikaan, leert voor conducteur.
“Omdat zijn oom dat is. Die oom heb ik nodig, omdat ik van films hou die over een beroep gaan, zoals Scorsese’s Taxidriver en Cavani’s Nightporter. In mijn verhaal passen een taxichauffeur en een nachtportier niet, dus moest het wel een nachttreinconducteur worden, logisch toch?”

Waar komt het idee voor “Europa” vandaan?
“Je moet de film vergelijken met een abstract schilderij, getiteld Europa. Het is geen historisch document, maar ik heb me laten inspireren door de krachten die bij mij boven komen als ik aan Europa denk. De karakters zijn Europese karakters.”

Behalve de jonge Amerikaan dan.
“Ja, hij is de gids die ons door dat Europa leidt. En als karakter is hij net als de hoofdpersonen in mijn andere films: iemand die in een omgeving komt waarop hij geen vat heeft, en die hij als vijandig ervaart omdat hij zelf puur is of naïef, of allebei.”

Uw “Europa” concentreert zich op Duitsland, als een land dat fascineert en vooral angst inboezemt.
“Dat moetje toch niet vreemd in de oren klinken. Denen hebben net zo’n gevoel jegens Duitsers als Nederlanders. Ik voel me nog steeds vernederd, ook al was ik tijdens de oorlog nog niet geboren. Denemarken is altijd in oorlog met Duitsland geweest en kreeg steeds nieuwe klappen. En ze hebben nog steeds die kracht, dat bazige.”

Komt daar nog bij dat u bent opgegroeid in een joods milieu?
“Ongetwijfeld. Dat wil zeggen, tot een paar jaar geleden dacht ik helemaal joods te zijn. Mijn moeder was joods, mijn vader was het ook, maar vlak voor haar dood onthulde zij dat mijn vader helemaal mijn vader niet was. Ik ben niet religieus opgevoed, maar wel binnen een Deens-joodse cultuur.”

Uit uw benadering van film spreekt iets religieus, de religie die Tarkovski vergeleek met kunst en met magie, het geloven als “make believe”.
“Drie jaar geleden heb ik mezelf laten dopen, ik ben nu rooms-katholiek.”

Wat krijgen we nu???
“Ja, gewoon, mijn vrouw is katholiek, mijn dochtertje werd gedoopt en toen heb ik het zelf ook maar gedaan. U lacht en ik lach mee, maar het is echt geen grap. Ik hou van het katholieke geloof. Ik hou van een geloof met een paus, van wie de gelovigen zeggen: deze man staat dichter dan de anderen bij God.

“Protestanten zeggen: hier is een priester, een mens als wij, die staat niet dichter bij God. Het protestantisme is een koud, veel te democratisch geloof. Ik hou er ook van dat ze in het katholieke geloof zeggen: als dit rode lichtje brandt, dan is dat de Heilige Geest. Of: dit is geen brood, maar echt het lichaam van Christus.

“In het protestantisme wordt alles versimpeld, het is een koud en intellectueel geloof. Er is ook zoveel schuld. Natuurlijk, ook in de katholieke kerk, maar die is zo menselijk dat je zonden vergeven worden. Bij de protestanten worden zonden nooit vergeven. Het katholicisme staat dicht bij het gewone leven, het is een wijze en gezonde religie, die de joodse waarmee ik ben opgevoed dicht benadert.”

Hier klinkt toch een heel andere Lars von Trier dan de schimpende provocateur die iedereen onderuit haalt.
Hij lacht: “Ach, je kunt het ook zo bekijken: het katholieke geloof werkt als de psycho-analyse. En waarom zou je zoveel geld betalen om op een bank te gaan liggen? Wil je het zó horen? Bovendien: maar drie procent van de Denen is katholiek, zodat ik toch een extremist blijf.

“Dat provocerende, daar heb ik zelf soms ook last van. Ik zou een dummy van mezelf willen hebben die de provocaties voor zijn rekening nam, zodat ik zelf gewoon aan het werk kan. Maar ik kan het niet helpen dat ik me steeds moet verzetten tegen wat ‘ze’ zeggen dat ik moet doen. Een klein voorbeeld: het eerste wat ze op de filmacademie leerden was: gebruik nooit een voice over, dat is de gemakkelijkste manier om te filmen. Dus gebruik ik juist wèl een vertellersstem en dat is in Europa heel wezenlijk.”

Heeft het vaderschap u veranderd?
“Ik ben sentimenteler geworden. Ik huil nu in de bioscoop. Je moet eens met me naar Bambi gaan, dan kun je me zo naar buiten dragen. En ik ben wat verantwoordelijker geworden. Daarvóór leefde ik van niets, nu moet er brood op de plank, moet ik een gezin onderhouden. Daarom maak ik ook commercials en videoclips. Daar schaam ik me niet voor, want ook dan kun je onafhankelijk en inventief blijven. Door het succes van Europa heb ik gelukkig meer mogelijkheden aan geld te komen voor nieuwe films. Mijn volgende wordt een erotisch melodrama, onder het motto Saving life by love. In tegenstelling tot Leo Kessler, die in Europa aan liefde ten onder gaat, zal in mijn nieuwe film het leven door liefde gered worden. Heel positief.”

Lars von Trier zal wel meer films maken voordat op 30 april 2021 zijn meest intrigerende produktie in première gaat. Vorig jaar zijn daarvan de eerste scènes opgenomen. Jean-Marc Barr, die de Amerikaan in Europa speelt, is opnieuw de hoofdpersoon. In de eerste scène van de nieuwe film rekent hij af in een Berlijns hotel. “Het is een misdaadverhaal, waarvan de grote lijn vast staat, maar de ontwikkeling van de geschiedenis kan alles veranderen. Elk jaar werken weer drie dagen aan, rond mijn verjaardag op 30 april. Het bijzondere is dat je in de film straks de acteurs ook echt ouder ziet worden. Ik ben bij de première zelf precies 65 jaar.”

 Ook hier een vertellersstem?
“Ja, Eddie Constantine. Die is nu ongeveer 75 jaar en haalt dat nooit.”

Weer gaan de oogjes op scherp als hij lacht. “We nemen dit jaar nog alles van hem op en daar zit ook een passage in waarin hij zegt: ‘Ik ben nu twee jaar dood en zal u vertellen wat er daarna gebeurde.’ Zijn stem zal het einde van de film zeker halen.”

Weer een andere vorm van make believe.

Peter van Bueren

Naschrift 2016

Op 12 mei 1991 wandelde ik ‘s avonds laat in Cannes met mijn Deense vriend Peter Refn (theatereigenaar/ producent/distributeur/criticus/oom van Nicolas) wat na te keuvelen over Lars von Triers Europa, die daar net in première was gegaan. Refn had wat smakelijke anekdotes over LvT, toen hij opeens verstijfde. Wie liep daar wat schuw aan de overkant? Lars von Trier himself. Refn deed opeens onderdanig deftig, Trier keek wat sceptisch naar mijn grijns. Het werd wat losser maar niet echt warm op de borrel die we daarna samen bezochten.

Een paar maanden later reisde ik naar Kopenhagen voor een interview ten behoeve van de Rotterdam-special. Ik werd opgehaald door ene Peter Aalbek Jensen, een slordig geklede grappenmaker in een stotterende tweedehands Volkswagenbusje. In deze freelance glazenwasser was nog helemaal niets merkbaar van de succesvolle producent die ik in 1999 met een sigaar in zijn mond op het festival van Tokio een volle zaal Aziatische producenten zag uitleggen hoe simpel het was om coproducties op te zetten: “Jullie weten net zo goed als ik dat het bij het produceren van films maar om twee dingen gaat: liegen en stelen. Coproduceren is nog gemakkelijker: je vertelt zeven keer dezelfde leugen en steelt zeven keer zoveel geld.”

Het interview vond plaats in een rommelige soort barak, waar een jaar later Zentropa werd opgericht. ‘s Avonds ontmoetten we elkaar weer bij een diner  ter gelegenheid van mijn komst in het luxe huis van Peter Refn, waar ik logeerde. Er werd de hele avond in het Deens geroddeld en gelachen terwijl ik er volledig genegeerd bij zat.

In Januari kwamen Trier en Jensen in hun busje naar Rotterdam, waar Europa werd gepresenteerd, maar ook om locaties te zoeken voor een van hun komende films. Het duinlandschap bij de Hoogovens in IJmuiden en de Biesbosch waren kandidaat, maar voor Breaking the Waves werd uiteindelijk gekozen voor de Schotse Hooglanden. Theo van Gogh zou Trier interviewen in zijn dagelijkse talkshow en was ongewoon zenuwachtig voor een ontmoeting met de door hem goddelijk bewonderde regisseur. Lars von Trier vroeg me wie die Van Gogh was en ik waarschuwde dat hij als provocateur zijn meester zou treffen. In plaats van het gehoopte flitsende spektakel werd het een buitengewoon saai gesprek tussen twee nerveuse heren die elkaar met groot ontzag besnuffelden.

In 1998 werd Cannes opgeschrikt door expliciete seksscènes in The Idiots. De grote discussie ging dat jaar ook over de regels van het Dogma-manifest van Trier en Thomas Vinterberg. Een van de verboden betrof het gebruik van “props” (toegevoegde rekwisieten) op een filmset. Tijdens een groepsinterview kwamen deze seksscènes aan de orde en ik vroeg of die bekende Deense acteurs en actrices geen moeite hadden gehad met de niets verbergende neukscenes. Trier liet zich in de val lokken en zei dat ze voor de penetraties professionele porno-acteurs hadden gebuikt. “Aha” zei ik in een aanval van slim willen doen, “then, Lars, the prick was a prop.” Trier ontstak in woede: “Sommige journalisten kennen de Dogma-regels dus beter dan ik. Bekijk het maar.” En weg was hij. Ik zag hem als een verwend kind rondwandelen, suste het incident en sprak af weer naar Kopenhagen te komen voor een interview.

Thom Hoffman speelde in die tijd dat hij een belangrijke fotograaf was en zocht overal beroemde regisseurs op voor een deftige kiek. Hij aasde al geruime tijd op Lars von Trier, maar dat lukte niet. We spraken af dat Hoffman als fotograaf met mijn mee mocht naar dat interview. Heel storend: terwijl ik me concentreerde op het gesprek, zat Hoffman de hele reis maar wat te kwekken over zichzelf en de fotokunst.  “Daar hebben we de man die mijn films haat”, werd ik welkom geheten op een verder heel aangename middag. Terwijl Hoffman bijna een hele fotostudio stond in te richten, vroeg Trier me of ik Anton Corbijn kende, die hem ook wilde fotograferen. Ik zei dat Corbijn zijn sterren niet op hun mooist pleegde te portretteren en hij hem vast wel als dwerg zou willen vereeuwigen, omdat Trier tot grote verontwaardiging van de zaal Roman Polanski, met een onbegrepen citaat van Jack Nicholson in Chinatown, een dwerg had genoemd, toen hij in Cannes een prijs kreeg van de jury die Polanski voorzat. Corbijn heeft Trier nooit mogen fotograferen, Hoffman wel en zijn foto stond afgedrukt bij mijn interview.

Voor een reportage wilde ik in 1999 naar de opnamen van Dancer in the Dark, met Björk en Catherine Deneuve. Peter Aalbek Jensen had me verteld dat Deneuve gesmeekt had in een film van Lars von Trier te mogen spelen. Maar Trier had zijn artistieke confrontatie gepland met het IJslandse fenomeen en hij had geen trek in de Franse vedette. Om van het voortdurende aandringen af te komen bood hij haar tenslotte een rolletje aan als fabrieksarbeidster, voor weinig geld en nadrukkelijk ongeschminkt. De bedoeling was dat ze beledigd zou afnokken, leuk relletje weer, maar Deneuve wilde graag en in tegenstelling tot de verwachting was ze op de set allervriendelijkst en ontfermde zij zich als een moeder over Björk, die flink te lijden kreeg. Trier vond het goed als ik naar Noorwegen kwam, maar alleen als ik op een bepaalde dag meespeelde als figurant-houthakker. Die dag kon ik absoluut niet. “Dan gaat het over”, belde zijn assistente Vibeke Windeløv.

Peter van Bueren