IFFR jury 2018 – Hedwig van Driel

Grensoverschrijdende producties… en films

Bij de publieksvertoning van Zama van Lucrecia Martel in LantarenVenster werd, aan het begin van de film, beeld na beeld getoond vol logo’s van coproducenten. Zoveel, dat de zaal er een beetje lacherig van werd. Toch toonde de KNF-selectie van dit jaar aan hoe vruchtbaar juist co-producties kunnen zijn.

OERHOLLANDS?

Een paar oer-Hollandse titels zaten er wel tussen. Of nou ja: een aantal puur door Nederlands geld gefinancierde films. De enige die écht in alle opzichten oer-Hollands genoemd kan worden is eigenlijk Dorst, van Saskia Diesing. De rest heeft toch vaak een internationaal randje.

In BEWAREN: of hoe te leven, contrasteert Digna Sinke bijvoorbeeld nadrukkelijk haar Hollandse, ouderwetse bewaarzucht met het minimalisme van internationale digitale nomaden van nu, in onder andere Amerika en Portugal. The End of Fear van Barbara Visser gaat over een gebeurtenis die vooral in Nederland nieuws was – alleen de Nederlandse kijker zal lachen om de oorbellen die Maartje van Wegen droeg – maar een Amerikaanse schilder en een Amerikaanse restaurateur zijn essentieel voor het verhaal. Gangway to a Future, van René Hazekamp, vindt deels zijn kracht in het contrast tussen de nuchtere, klungelige Nederlandse schippers en de Afrikaanse vluchtelingen die ze uiteindelijk toch weten te redden.

OVER DE GRENS

Toch is het vooral bij de coproducties – films, dus, waarvoor slechts een deel van de financiering uit Nederland kwam – dat je  ziet dat het bijeen sprokkelen van geld in andere landen vaak als vanzelf leidt tot een herkenbaar internationale of op z’n minst intraculturele houding.

Neem bijvoorbeeld La Holandesa (Marleen Jonkman): aan de titel zie je hier al dat er over de grens wordt gekeken. De alternatieve titel, Messi en Maud, duidt ook al op een ontmoeting tussen meerdere nationaliteiten. La Holandesa, dat is de Hollandse Maud die op vakantie in Chili worstelt met haar onvruchtbaarheid… door de Chileense jongen Messi min of meer te ontvoeren.

Ok. Niet elke ontmoeting is positief, en La Holandesa is, net als Maud zelf, opvallend ongeïnteresseerd in de gevoelens van Chilenen (zoals, zeg, de moeder van Messi). Maar de internationale insteek – inclusief het gebruik van meerdere talen – is er.

Die insteek zien we ook in An Impossibly Small Object van David Verbeek. De helft van de film speelt zich af in Taiwan, en draait om een Taiwanees meisje. Ze wordt gefotografeerd door een Nederlandse fotograaf, gespeeld door Verbeek zelf. In de tweede helft zien we de fotograaf na zijn terugkeer in Nederland. Je kan je afvragen of Taiwan niet te exotisch in beeld wordt gebracht, en of de twee helften wel voldoende resoneren met elkaar, maar het is een interessante superpositie.

Tiempo Compartido (Sebastián Hofmann) biedt een interessant contrast met de twee hierboven genoemde films, omdat die film gemaakt is uit het perspectief van het “exotische” land: Mexico, om precies te zijn. De witte buitenstaander is niet onze weg naar binnen. In plaats daarvan is hij (gespeeld door R. J. Mitte, bekend uit Breaking Bad) de bedreiging, de slang in het paradijs.

TUSSEN CULTUREN

Ook binnen een land kunnen er natuurlijk allerlei culturele spanningen bestaan. Het plot van The Reports on Sarah and Saleem (Muayad Alayan) had nergens anders kunnen plaatsvinden dan in het verdeelde Jeruzalem van nu, waarin Israëli en Palestijnen ongemakkelijk samenwonen.

Een aantal films in de selectie waren ook opvallend door de combinatie van de plaats van filmen en de identiteit van de maker. Los Versos Del Olvido speelt zich af in Chili, en is in sommige opzichten een typisch Chileense film. Maar de regisseur, Alireza Khatami, is Iraans. Zijn film kan oppervlakkig gezien worden als kritiek op het Chili van de desaparecidos – maar het is niet toevallig dat veel van de kritiek ook op het Iran van nu toepassing kan hebben.

De experimentele documentaire Meteros, van Gürcan Keltek, is ook zo’n apart geval. De film maakt gebruik van found footage gefilmd tijdens een aanval van het Turkse leger op Koerdische rebellen in Zuidoost-Turkje in 2015. Keltek voelt duidelijk mee met de Koerdische bevolking. Toch is hij zelf geen Koerd: hij komt uit het Westen van Turkije. Misschien is het door die culturele afstand dat hij oog heeft voor de futiliteit van de strijd tussen Koerden en Turken, en dat hij uiteindelijk een film heeft gemaakt die ondanks (of misschien door) zijn specificiteit heel universeel aanvoelt.

ZAMA

Dan is daar natuurlijk nog de film die we als jury tot winnaar hebben gekozen: Zama, een film gemaakt met geld uit Nederland, Frankrijk, Spanje en Argentinië. Ik was blij dat ik de eerder genoemde publieksvoorstelling bijwoonde, want de Q&A met Lucrecia Martel na afloop was utierst leerzaam. Zo bleek dat er niet alleen verschillende talen worden gesproken in de film, maar dat Martel de acteurs in sommige gevallen fonetische instructies had gegeven voor de uitspraak. Ze wilde dat de talen ouderwets klonken. Niet hoe ze écht klonken in de achttiende eeuw, aangezien dat niet echt te achterhalen is. Maar zoals ze wellicht hadden kunnen klinken, toen.

Ook in het vervreemdende Argentinië van Zama komen culturen samen. De Spanjaarden, met hun pruiken en etiquette wanhopig vasthouden aan decorum. De slaven die zij met zich meebrachten, die in dat decorum mee moeten, tot in het absurde. En natuurlijk de oorspronkelijke bewoners, die meewarig naar al die bezoekers kijken.

Waar het geld uiteindelijk vandaan kwam hoeft er niet toe te doen: we mogen allang blij zijn dat Lucrecia Martel met veel tijd en moeite haar voor het IFFR relatieve hoge budget (zo’n 3,5 miljoen dollar) bij elkaar wist te sprokkelen. Maar toch: een maker die zich internationaal oriënteert tijdens de financiering is misschien ook vaak een maker die in films zich niet door landen- of cultuurgrenzen laat beperken. En dat kan tot mooie films leiden.