11 – Michael Douglas: ‘Niets zo moeilijk als jezelf spelen.’

Utrechts Nieuwsblad, 18 februari 1988

Michael Douglas heeft alle reden met bijzondere tevredenheid terug te kijken op 1987. Onlangs werd de acteur met een Golden Globe onderscheiden voor zijn hoofdrol in Oliver Stone’s nieuwe film Wall Street en de algemene verwachting is dat de zoon van Kirk Douglas ook in de race om de Oscars bij de koplopers zal horen. De rol waarmee Michael Douglas de afgelopen maanden bij het Amerikaanse publiek echter het meeste indruk heeft gemaakt, is niet die in Wall Street geweest, maar die in de echtbreukthriller Fatal Attraction. Daarmee is in de VS inmiddels 150 miljoen dollar verdiend. 

Wall Street heeft een verhaal dat zich afspeelt in de financiële wereld waarvan de dramatische potentie pas sinds ‘Black Monday’, vorig jaar oktober, in bredere kring is doorgedrongen. Michael Douglas speelt de gewetenloze, maar uiterst succesrijke superspeculant Gordon Gekko, die uiteindelijk ten val wordt gebracht door een jonge bewonderaar. De film heeft een handicap in die nogal specialistische en technische achtergrond van de beurswereld, maar tegelijkertijd maakt dat Wall Street ook extra interessant. Het gáát ergens over.

Michael Douglas: ‘Een film maken over zaken doen en dan nog wel handel in dingen die je niet ziet, dat is natuurlijk heidens moeilijk. Want de boel moet gedramatiseerd worden. Maar Oliver Stone heeft zich als een terriër vastgebeten in dit project, wat hij ook wel verplicht was na al die Oscars die hij had gewonnen met Platoon. Hij heeft erg veel research gepleegd en toen we de film lieten zien aan een gezelschap zakenlieden van Wall Street bleken die er bijzondere waardering voor te hebben. Ze vonden zelfs dat de film tot nadenken stemde. Wall Street is overigens pas uitgebracht ná de crash van 1987 en dat is gunstig voor de mogelijke interesse bij het publiek. Jaren geleden heb ik The China Syndrome gemaakt, over een ongeluk met een kernreactor. Drie weken na de première deed zich de ramp voor op Three Miles Island en die fantastische coïncidentie werkte als gigantische publiciteit voor onze film. Maar het had een dubbel-effect. Enerzijds waren er mensen die dachten dat ze de film al op televisie hadden gezien. Anderen waren bang voor die film omdat hetgeen was bedoeld als een thriller, ineens realiteit bleek te zijn geworden. Ten aanzien van Wall Street vind ik het daarom beter dat hij niet gaat over het ineenstorten van de beurs.’

Is uw personage van Gordon Gekko wellicht geïnspireerd op Ivan Boesky, de speculant die onlangs een zware veroordeling heeft opgelopen?

‘Zeker. Op Ivan Boesky en op nóg een paar mensen die zijn gearresteerd wegens beurshandel met voorkennis. En op een paar van die onafhankelijke investeerders als Karl “T-Bone” Pickens en Jimmy Goldsmith. Dat zijn ook mensen die op gezette tijden lezingen geven en aandeelhoudersvergaderingen toespreken en daaraan hebben we karakteristieke informatie ontleend. De speech die ik als Gekko op zeker moment afsteek over hebzucht als een positief iet ts – “hebzucht is goed, het houdt de wereld draaiend” – dat is regelrecht afgeleid van een lezing die Ivan Boesky op een universiteit heeft gehouden.’

‘De film gaat eigenlijk over het Reagan-tijdperk. De filosofie dat de centrale regering zich met zo min mogelijk zaken dient te bemoeien in de particuliere sector. Dat heeft ook gevolgen gehad in de financiële wereld. Zo heeft er altijd een verbod bestaan, om een voorbeeld te noemen, dat filmmaatschappijen tevens bioscopen in eigen bezit hebben. Dat verbod is dode letter geworden. Filmmaatschappijen maken niet enkel films meer, tegenwoordig zijn ze ook bezig theaterketens te kopen, waar ze dan zelf ook dus de exploitatie van hun eigen films ter hand nemen… De historie zal aantonen dat gedurende de acht jaren Reagan fortuinen zijn verdiend. Mensen die zeven jaar geleden zijn gestart met niks, hebben inmiddels via de beurs net zo veel verdiend als waar de Rockefellers en Carnegies een hele generatie voor nodig hadden. Dat lijkt me geen goede ontwikkeling. Als je ziet wat voor gigantische schulden de Amerikaanse staat heeft gemaakt en hoe tegelijkertijd in de Verenigde Staten de middenklasse grotendeels schijnt te zijn weggevaagd in diezelfde acht jaar. Vroeger liepen mensen nooit zo te koop met hun welstand. Tegenwoordig zie je de nieuwe rijken met hun miljoenen sier maken alsof het medailles zijn, gekregen voor bijzondere moed betoond aan het front.’

‘De beroepsbeleggers, ze vormen een heel apart volkje. Het sluiten van een goede deal geeft ze een enorme kick die voor hen meer betekent dan eten, drinken of seks. Het resultaat van een goede deal sluiten, is geld verdienen. Want zo kom je erachter of je een goede deal hebt gesloten. En sommige beleggers raken werkelijk verslaafd aan die kick, die ook steeds sterker dient te worden. Zo iemand als Gordon Gekko houdt dan nergens meer rekening mee en is een keiharde rotzak geworden. Daarom vond ik het ook zo aardig om die rol te spelen, want hij is een vent die ver weg ligt van hoe ikzelf ben. Dan is het relatief makkelijk zo’n rol te spelen, want het is net zoiets als een masker opzetten. En dat is meteen het grote verschil met mijn rol in Fatal Attraction, want die man ligt juist heel dichtbij. Heel anders dan mensen vermoeden, is eigenlijk niets zo moeilijk als jezelf spelen. Ik ben lang geleden begonnen mee te denken aan dit script en ik heb het een paar keer weggelegd omdat ik dacht: Die kerel had ikzelf kunnen zijn. En terwijl ik het probleem bestudeerde van die man die een slippertje heeft gemaakt dat desastreus uitpakt, ga je alles op je eigen situatie betrekken, je eigen gezinsleven. En dat wordt heel frustrerend, omdat die man niet handelend kan optreden, niets kan ondernemen om het gevaar te keren dat zijn familie gaat bedreigen.’

‘Ik heb een vriend die tegen me zei: “Die man is een zwakkeling, hij laat het allemaal maar op zich afkomen.” Ik vroeg hem toen: “Als het jou overkwam, wat zou jij eraan doen, dan?” Hij: “Eeeeh…” Ik: “Nou, hoe zou jij als niet-zwakkeling dan optreden?” Hij: “Eeeeeh…” Dat is dus precies waarom de film zo goed werkt. Het publiek kan evenmin verzinnen waar de kans tot ontsnappen is gelegen. Een punt is ook dat die vrouw blijkbaar meteen van dat slippertje zwanger is geraakt. Want je kunt nog bedenken dat die man eerder bij zijn echtgenote opbiecht dat hij een weekendje is vreemdgegaan. Maar het wordt heel anders als je je vrouw moet opbiechten dat je een andere vrouw zwanger hebt gemaakt en verwacht dat ze zal geloven dat je in een zwak moment maar één keertje met die vreemde vrouw naar bed bent geweest.’

‘Deze film heeft op een realistische manier een schokeffect teweeggebracht dat je niet moet onderschatten. Zoals na Jaws de mensen toch even goed om zich heen gingen kijken voor ze gingen zwemmen. Ik heb vrienden, vrijgezellen, sommigen zo promiscue als de pest, en die zeggen: “Dit is dus de klassieke nachtmerrie, de muizenval van Venus.” En aan de andere kant zijn er vrouwen die ons verwijten: “Hoe durf je een dergelijk beeld te schetsen van een vrouwelijke vrijgezel? Hoe durf je een carrièrevrouw op die manier verdacht te maken!” Iedereen projecteert zijn eigen situatie op deze film, maar het is allemaal niet zo generaliserend bedoeld natuurlijk. Die Alex is gewoon een gestoord mens. En er zijn inderdaad vrouwen die hun mannen mee naar Fatal Attraction nemen, om ze het “vreemdgaan” goed tegen te maken. Voor mij gaat de film erover dat we allemaal verantwoordelijkheid dienen te accepteren voor onze daden. We hoeven ons daar 99 procent van de tijd niet druk over te maken. En dan is dit een nachtmerrieverhaal over wat er op zijn allerergst fout zou kunnen gaan.’

Toch staat mij iets fundamenteels tegen aan Fatal Attraction. De vergelijking die u zelf al maakte met Jaws. Dit verhaal begint met het schetsen van een driehoeksverhouding tussen mensen met alle drie legitieme aanspraken op liefde, vriendschap en wat ze zich verder nog voorstellen van relaties. En dan wordt die ene vrouw veranderd in inderdaad Jaws, of een maniak met een bijl. En net als in een horror movie moet die vrouw, die monsterlijk is gemaakt, aan het mes worden geregen, verzopen in de badkuip én overhoopgeschoten. Ieder greintje begrip of compassie voor haar tragiek ontbreekt.

‘Ik heb jaren geleden in Californië eens een probleem gehad met een vrouw die later bleek te horen bij de bende van Charles Manson. Ze leek eerst best aardig, maar het sloeg om in agressiviteit. En ik begreep dat die vrouw behoorlijk gestoord was. Maar als die je huis, je nest begint te bedreigen, dan komt er een vreemd dierlijk instinct in je los. En dan ben je desnoods bereid om te doden. Ook jij wel, denk ik. En nou kunnen we bekvechten over het einde van Fatal Attracion en over dit en over dat, maar in laatste instantie moet je gewoon zien dat het een film is die behoort tot een bepaalde stijl. Het is een horrorfilm.’

‘Als de gekte van dat mens steeds groter wordt en ook haar agressie groeit en ze begint ook het kind van die man in de toestand te betrekken, dan maakt dat moordlust los. Het publiek begrijpt dat heel goed en blijkt daarover ook niet van mening te verschillen. De film breekt bezoekrecords overal waar hij wordt uitgebracht. Dramatisch schijnt het precies goed te werken. Er is die scène waar de man nog één keer die vrouw in haar appartement opzoekt en op haar lazer geeft, in de hoop dat ze hem eindelijk met rust zal laten. Maar bij die scène hoor je in Amerika het publiek al roepen: “Kill the bitch!” Wat bewijst dat het drama deugt als thriller. Net als Hitchcocks Psycho. Een film van dit type brengt een hoop suspense tot stand en als publiek heb je uiteindelijk een emotionele ontlading nodig.’

Is dat ook de reden waarom zes maanden na voltooiing van de opnamen het einde is veranderd en de zelfmoord van Alex is veranderd in dat bloedbad waarbij Alex door het echtpaar wordt gedood.

‘Ik ben al vier jaar bij deze filmproductie betrokken geweest. Drie jaar langer dan Adrian Lyne die het uiteindelijk te regisseren heeft gekregen. Ik kende de producenten en heb het project helpen ontwikkelen. Ik wilde al eens een film maken die gaat over “lust”. Over hoe “lust” iemands leven kan vernietigen. Producent Stanley Jaffe had een scriptontwerp en ik heb meegewerkt aan vier, vijf latere versies daarvan. En het einde is altijd een discussiepunt geweest. We konden in 1986, 1987 – dit is een hele rare tijd – niet inschatten wat moreel gesproken de strafmaat zou kunnen zijn voor overspel, in termen van drama. We wisten niet wat we met dat einde aan moesten. Toen hebben we gekozen voor een finale die vanuit alle drie de hoofpersonages te rechtvaardigen was: Alex sneed haar eigen strot door, net als de heldin uit haar favoriete opera Madame Butterfly. En als ze haar lijk vinden, treffen ze op het mes de vingerafdrukken aan van die man. Intellectueel was het mooi bedacht. Maar het was voor de dramatische werking, zo bleek, absoluut onbevredigend. De film liet je achter met, zoals wij dat noemen, blauwe ballen. Dus is er achteraf gekozen voor een meer gewelddadige finale en die zijn we alsnog gaan filmen. Het is helemaal niet bijzonder als er later nog eens wordt bijgedraaid. Ik heb het zelf ook gedaan met Romancing The Stone. Steven Spielberg houdt zelfs in al zijn budgetten rekening met de mogelijkheid van nadraaien.’

Toch begrijp ik het slecht. De lading van een film, de visie die hij weerspiegelt, hangt altijd ten nauwste samen met de manier waarop hij eindigt, toch? Ik bedoel: U heeft zelf geproduceerd. U heeft The China Syndrome gemaakt, een drama waarin het gaat om argwaan ten opzichte van het veilig functioneren van een kernreactor. En die eindigt met een bevestiging van de argwaan: een ongeluk. Het was toch een volstrekt andere film geworden als hij was geëindigd met de conclusie dat er met die reactor bij nader inzien toch niks aan de hand was. Zo kun je de finale van ook Fatal Attraction toch niet los zien van de kennelijke mentaliteit waarmee de film is gemaakt? Vond Glenn Close het normaal dat haar personage via de later bijgedraaide scènes veranderd werd van iemand die besluit uit het leven te stappen in iemand die amok gaat maken?

Michael Douglas (goed pissig): ‘Dank voor je college. Wel… Nee, Glenn Close vond het níet leuk om haar personage veranderd te zien worden. Maar dat is toch niet waar het om gáát, wat een actrice leuk vindt of niet. Je moet toch met elkaar een product maken dat deugt en het deugt alleen maar wanneer het blijkt te werken. Dat deed het eerst niet en dat doet het nu wél. Het is me vaker opgevallen bij actrices, dat ze beklemd raken tussen wat ze willen spelen en hun eigen vrouw-zijn. Mannelijk acteurs zijn over vrijwel de hele linie bereid om zowel aardige kerels te spelen als rotzakken. Actrices blijken vaak eigenlijk alleen maar moedige, kwetsbare vrouwen te willen spelen aan wie het publiek affectie kwijt kan. Dat heb ik óók geleerd als producent.’

‘In One Flew Over The Cuckoos nest speelde Louise Fletcher dat kreng van een zuster. De rol heeft haar uiteindelijk een Oscar opgeleverd. Maar vóór zij die rol accepteerde, had ik hem vijf andere actrices aangeboden die stuk voor stuk weigerden, enkel omdat ze geen trek hadden dat onsympathieke wijf te spelen… Die bedenkingen van jou tegen Fatal Attraction zijn puur intellectualistische bezwaren die ik heus wel volgen kan en ik hoor ze niet voor het eerst. Maar zo werkt het echt niet voor het grote publiek. Fatal Attraction blijkt uiteindelijk goed te zijn zoals hij nu is geworden. Het is nu al zeker dat hij de lijst haalt van de vijf drukstbezochte films aller tijden, terwijl die andere vier films dan voor alle leeftijden toelaatbaar waren en deze van ons voor volwassenen is. Waar blijf je nou?’

SCHOTSE PLOOIROK

Alvorens januari 1988 de Parijse suite van het Plaza Athénée binnen te lopen waar Michael Douglas kon worden geïnterviewd, had ik mij terdege gerealiseerd het gesprek het beste te openen met vragen over Wall Street, de film die me zeer was bevallen. Dan kon ik daarna nog zien wat er te verhapstukken viel over Fatal Attraction, de film die ik verfoeide maar die nog net iets eerder in Nederland zou worden uitgebracht en dus moeilijk genegeerd kon worden.

Had ik de chronologie geëerbiedigd dan zou de onvermijdelijke botsing te vroeg hebben plaatsgevonden en zou de sfeer volmaakt zijn bedorven tegen de tijd dat Oliver Stone’s briljante film ter sprake moest komen, over aasgieren in de financiële wereld van New York.

Ik ben Douglas jr. later nog een paar keer in press junkets tegengekomen – dus in groter gezelschap – en dan gedroeg hij zich precies zoals in de eerste helft van het voorliggend interview: een gedegen acteur die de rol wil spelen van aimabele, openhartige, goed geïnformeerde professional die schijnbaar geniet van ontmoetingen met journalisten. Maar ik ben nooit vergeten dat hij subiet uit die rol kan vallen en veranderen in de bikkelharde player die mij – kritische vragensteller – het liefst dwars door de ruiten de Avenue Montaigne op had geschopt, als hij daar ongestraft mee had kunnen wegkomen. Puike Hollywood-acteur. Geen aardige man.

Er zijn er meer zo. Harrison Ford bijvoorbeeld. Die deed doorgaans nauwelijks moeite zijn tegenzin in publicitaire verplichtingen te verbergen. En dan was het heel grappig dat er tijdens zo’n round robin altijd wel iemand onnozel genoeg was om te informeren of het op den duur niet saai en vervelend wordt als je altijd heldenrollen moet spelen. Probeer Harrison dan maar weer eens uit de gordijnen te krijgen. Als het lukte, kreeg je meestal zoiets als ‘Ik weet ook wel dat de meeste acteurs er duivels plezier in hebben om de rol te spelen van de schurk. Dat is ook zeker heel dankbaar. Maar voor een film is het altijd nóg belangrijker om ook iemand te hebben die de schurk een schop onder zijn hol kan verkopen.’

Ook Denzel Washington is geen makkelijk type en ik ben zelden door iemand zo vuil aangekeken als door hem. Maar dat was mijn eigen schuld. Ik weet niet eens meer waar het over ging, Training Day waarschijnlijk. Ik had een vraag gesteld en vond dat zijn antwoord naar mijn smaak ontwijkend was. Dus ik zeg: ‘I think you are a bit vague.’ En de eerste letter van dat laatste woord had ik blijkbaar te scherp uitgesproken. Denzel reageert furieus: ’I’m fake? You think I’m fake?’ Ik: ‘Pardon me, Mr. Washington, I meant vvvvvague.’

Het waren vaak ook precies de verkeerde types bij wie ik last kreeg van betweterij. Ook bij Mel Gibson kun je dat beter nalaten. Ik had in 1995 het buitengewone genoegen gehad om de wereldpremière mee te vieren van Rob Roy in Edinburgh. Vooraf was gevraagd om voor de gelegenheid te verschijnen in smoking of – en dat leek me wél zo leuk – ik kon mijn maten doorgeven aan distributeur UIP en dan zou er in mijn hotelkamer een Schots jasje klaarliggen en een heuse kilt. Dus collega’s Ab Zagt en Eric Koch liepen er rond zoals op Kalveren-avond, terwijl ik en wat Franse en Spaanse critici en de chic van Edinburgh aan de feestdis zaten en te veel whisky’s gingen proeven, getooid in geruite plooirok, met tasje en met kwastjes aan mijn sokken. Ik heb er een foto van. Ik droeg de kleuren van de Davidson-clan. De dag daarna ben ik onmiddellijk een boek gaan kopen over de geschiedenis van de Schotse volksdracht, omdat ik immers deelnemer was geworden, met afbeeldingen van alle tartans van alle clans. Ik heb het grondig gelezen ook. 

Dan zit ik vijf maanden later tegenover Mel Gibson in Venetië, als daar het in Ierland (!) opgenomen Schotse epos Braveheart in première gaat. En, nooit te beroerd om een Australisch Amerikaanse rouwdouw op het hart te trappen, vraag ik: ‘Die Braveheart, die William Wallace, die leefde zo rond 1300. Maar die geruite kilts waar ze in uw film allemaal in rondlopen, die zijn toch pas 300 jaar later uitgevonden?’

Hij kijkt me aan of ik in de woestijn na de Apocalyps geprobeerd heb om zijn opgevoerde brommer te stelen. En hij zegt: ‘Je zit er hélemaal naast. Je zou er eens een boekje over moeten lezen.’