INLEIDING

De man van twee miljoen

Begin augustus 2017 was ik op bezoek bij voormalig filmjournalist Pieter van Lierop. Vol trots leidde hij mij rond in zijn tuin, her en der plantjes aanwijzend en enthousiast uitweidend over zijn groene hobby. Bij zijn afscheid als filmcriticus vertelde hij tegen iedereen die het horen wilde dat hij ging tuinieren, hij had er erg veel zin in.

Het was precies tien jaar na zijn vervroegde pensionering en ik was daar om hem te vragen of hij de volgende kandidaat wilde zijn in het ‘Kleine Kring’-project van de Kring van Nederlandse Filmjournalisten (KNF). Dit project beoogt de geschiedschrijving van filmjournalistiek in Nederland te stimuleren en vast te leggen middels een weloverwogen selectie van de vijfentwintig beste stukken van een voor het project gekozen filmjournalist. Hij/zij treedt daarmee toe tot de Kleine Kring; een kring die hopelijk steeds minder klein wordt naarmate het project vordert. Bij de selectie van de stukken, liefst in samenspraak met de uitverkoren filmcriticus, wordt gelet op een aantal zaken. De stukken moeten een goed beeld geven van de voorkeuren van de betreffende journalist, een dwarsdoorsnede van zijn loopbaan zijn en het liefst een baaierd aan journalistieke genres bevatten: van recensie tot achtergrondstuk.

Pieter toonde zich aanvankelijk weinig enthousiast. Hij had absoluut geen zin het verleden op te rakelen. Maar aan het eind van een aangename middag in zijn tuin bleek dat hij allang om was. ‘Kom maar even mee,’ zei Pieter opeens, en hij ging me voor naar zijn werkruimte. Overal in huis lagen boeken en tijdschriften, ergens in een hoek stond een gitaar: hij deed dus heus nog wel meer dan alleen tuinieren. Op zolder pakte hij wat oude filmfestivaltassen vol paperassen, trok een doos tevoorschijn en plukte wat mapjes van zijn bureau. De snoodaard had stiekem al een voorselectie gemaakt, terwijl hij officieel nog de boot afhield. Met spijt in zijn stem vertelde hij dat hij alle door zijn vrouw Claire trouw bijgehouden knipsels nog niet zo lang geleden had weggedaan, nadat hij ze eerst decennialang had bewaard. Evengoed voelde ik dat ik beet had toen hij bromde ‘neem maar mee en kijk of je er iets mee kunt’.

En of ik er iets mee kon. In de weken en maanden erna kwam er bovendien steeds meer tevoorschijn uit alle hoeken en gaten van Pieters zolder. Maar hij had toch alles weggedaan? Ik liet het maar rusten, blij als ik was met vergeelde knipsels uit vervlogen tijden. Mijn filmhistorische hart sprong op.

Op gezette tijden spraken we af om spullen uit te wisselen, meestal met een witbiertje erbij. ‘Je bezorgt me slapeloze nachten,’ klonk het verwijtend, maar hij bedoelde het positief. Hij lag wakker van de vele herinneringen die weer naar boven waren gekomen. De tegenzin was verdwenen en maakte langzaam plaats voor enthousiasme en trots op zijn oude journalistieke leven. De smakelijke anekdotes volgden elkaar in hoog tempo op. Dat kwam goed uit, want een belangrijk aspect van de Kleine Kring zijn de terugblikkende nawoorden die geschreven (kunnen) worden bij de geselecteerde recensies, interviews en achtergrondverhalen. Die naschriften geven filmhistorische context die anders vergeten zou worden. In het geval van Pieter van Lierop is dat bijvoorbeeld de rol van de Geassocieerde Pers Dienst (GPD) in het krantenlandschap. Jonge journalisten weten vaak niet eens van het bestaan van de GPD. Op het hoogtepunt van de GPD, die kopij aan meerdere regionale kranten leverde, hadden de stukken van Van Lierop een bereik van meer dan twee miljoen lezers. Geen andere Nederlandse filmjournalist zal dat ooit nog halen.

Als beginnend filmcriticus maakte ik een staartje van zijn carrière mee. Ik zat vaak achter hem bij persvoorstellingen, waarbij hij niet te beroerd was een praatje te maken met een beginneling of hem complimenten te geven. Zo raakten wij een keer aan de praat over de Hongaarse cinema, een gesprek dat resulteerde in een prachtig overzichtsstuk voor het filmblad Skrien, waar ik indertijd hoofdredacteur van was.

Het is verheugend dat wat begon als Kleine Kring-project van de KNF, bedoeld voor hun website, ook [is uitgemond in de publicatie van het boek Wild West, Boedapest en de rest]. Voor mensen van Pieters (en mijn) generatie gaat er immers niets boven een lekker ruikend, tastbaar boek. 

Er staan zelfs meer stukken in dan [hier op de website zijn gekomen].

Wat opvalt, is de grote selectie Nederlandse films. Dat komt omdat Van Lierop in principe élke Nederlandse film zelf besprak voor het Utrechts Nieuwsblad, waar hij jarenlang in dienst was, of later de GPD (1997-2007). Dat leverde hem vrienden maar ook vijanden op, zoals is te lezen in diverse van zijn amusante nawoorden.

Daarnaast veel interviews, want ook daarin onderscheidde Pieter zich van zijn collega’s die vaak hun neus ophaalden voor een gesprek met een filmster, zeker als dat in de vorm was van een zogenaamde junket (groepsinterview met meerdere journalisten aan tafel). Het leverde smakelijke gesprekken op met oude helden als James Stewart, maar ook met een steeds bozer wordende Michael Douglas. Zie vooral Pieters subtiel toegevoegde woorden tussen haakjes: (goed pissig). Ook interessant: Van Lierop schreef twee recensies van Wim Verstappens Pastorale 1943. Achteraf vond hij zijn eerste bespreking te kritisch, waarna hij de week erop een tweede publiceerde. Weinig recensenten zullen dat doen.

Uit vrijwel al zijn stukken blijkt zijn kennis van literatuur, belangstelling voor (kunst)geschiedenis en fascinatie met de Tour de France. Naast aandacht voor stijlkenmerken en inhoud heeft Van Lierop ook een scherp oog voor de structuur van een film en kan hij feilloos uitleggen waarom iets niet werkt. 

Ook zijn theorie over het te pas en te onpas gebruiken van flashbacks in de Nederlandse cinema prikkelt, om over zijn ontboezeming over Ingmar Bergman nog maar te zwijgen. Nee, dan is de western hem liever. Niet dat hij genrefilms verkiest boven het oeuvre van Robert Altman: hij waardeert beide. Daaruit blijkt de veelzijdigheid van de man die bovendien op geestige wijze films kon afkraken (zie Sombermans actie) en dientengevolge ooit bijna de Oudegracht in werd gekieperd door een boze regisseur, zoals te lezen is in het voor de Filmkrant geschreven artikel over 25 jaar Nederlands Film Festival.

In 2020 is het vijftig jaar geleden dat Van Lierop zijn eerste filmrecensie publiceerde – over de film Ådalen 31 – en viert hij bovendien zijn vijfenzeventigste verjaardag. Dit boek lijkt mij een mooi cadeau. Na lezing mag hij weer tuinieren, met als beloning voor zijn noeste arbeid een lekker glas wijn.

André Waardenburg
filmcriticus voor NRC Handelsblad, KNF-lid en met Pieter van Lierop samensteller van deze selectie