De Filmkrant, februari 1992
Geruchtenmachine
De ondergang van Giancarlo Parretti
De ondergang van Giancarlo Parretti nam in de laatste dagen van het afgelopen jaar enkele dramatische wendingen, een speelfilm waardig. Op verdenking van fraude en belastingontduiking werd de voormalige eigenaar van MGM op een Romeins vliegveld gearresteerd. Er bestaat onduidelijkheid of het gereedstaande vliegtuig hem naar Tunesië had moeten brengen of, naar kringen rond verdachte beweren, Egypte, waar hij een afspraak zou hebben met de mysterieuze oliesjeik die ook in het proces tegen Crédit Lyonnais Bank Nederland in Delaware als last-minute geldschieter anoniem opgevoerd was. In een gevangenis bij Syracuse, waar Parretti’s imperium ooit begonnen was, beschuldigd van machinaties uit dezelfde oertijd, vernam Parretti enkele dagen later de uitspraak van het proces, die hem definitief van de controle over MGM beroofde. Er wordt waarschijnlijk geen nader onderzoek meer ingesteld naar de beschuldiging dat Parretti in de loop van dit proces bewijsmateriaal vervalst had, met name door het verknippen en aan elkaar plakken van een fax met beter passende datum. De inmiddels weer op borgtocht vrijgelaten Parretti werd door Variety geëerd met een afscheidscommentaar van hoofdredacteur Peter Bart. Onder de kop ‘Ciao Giancarlo!’ werd daarin onder andere de uitspraak onthuld die de eigenaar van MGM zijn productiechef Alan Ladd Jnr destijds toevoegde: “Laddie, you make-a the pictures, I fuck-a the girls!”
Naschrift 2019
Kort nadat Jan Heijs (1952-2006) in 1981 samen met vormgever Henk Rabbers De Filmkrant had opgezet (een voor filmhuisbezoekers gratis cinefiel maandblad, gebaseerd op de actualiteit en gefinancierd door het alternatieve filmbedrijf), vroeg hij mij of ik daarin een nieuwtjesrubriek wilde schrijven. Jan was een verwante ziel, een onvoorwaardelijke filmgek voor wie onafhankelijkheid als het grootste goed gold. We hadden samen al de Stichting Filmuitgaven benut om (ook vanaf 1981) een Filmjaarboek uit te geven, met onder meer credits van alle het voorafgaande jaar in Nederland uitgebrachte lange films. Dat bestaat ook nog steeds, net als De Filmkrant, grotendeels langs dezelfde lijnen als die Jan uitgezet had.
Ik zag wel wat in zo’n columnachtige nieuwsrubriek. We ontwikkelden een soort half-satirisch format. Enerzijds was de rubriek Privé van Henk van der Meijden in De Telegraaf een voorbeeld, maar dan anders. Wat er vooral van resteerde was de afspraak om in elk lemma het meest sensationele woord vet te zetten. Een ander voorbeeld waren de columns in de dagelijkse edities van de trade papers in Cannes, waarin een enigszins geromantiseerd en aangedikt beeld werd geschetst van de bezochte party’s, met vooral veel namedropping.
Het idee was om een beetje de waarheid te jokken, door het uitvergroten van saillante details en een beetje de draak te steken met gevestigde reputaties, zonder aanzien des persoons. Met serieuze journalistiek, hoor en wederhoor, check en dubbelcheck, had het weinig te maken. En dat was, zeker in die tijd, een heel gewaagde onderneming, zeker als schnabbel voor een werknemer van een serieuze kwaliteitskrant.
Jan en ik besloten daarom samen om de rubriek anoniem te laten schrijven, alsof het een soort mechanische output was van een machine die geruchten registreerde, en waar iedereen zomaar alles in kon stoppen als input. Die beeldspraak was niet nieuw en werd perfect gedekt door het Engelse begrip ‘the rumour mill’ of in het Nederlands ‘de geruchtenmachine’.
Heel lang wist ook bijna niemand dat ik de enige auteur was van De Geruchtenmachine. Dat geheim begon langzaam uit te lekken in het filmbedrijf en steeds meer mensen kregen in de gaten dat dit de plek was waar je welgevallige geruchten of vermoedens kwijt kon. Zo werd ik regelmatig gebeld of aangeschreven door allerlei tipgevers. Kampioen was onafhankelijk filmdistributeur Robbert Wijsmuller (1940-2001), die na middernacht soms uren aan de lijn hing met grappige verhalen en observaties, veelal zeer bruikbaar voor de Machine.
Zo fungeerde de rubriek als een vorm van social media avant la lettre, met alle voor- en nadelen van dien. Soms vroeg ik me af of het niet laf was om op deze manier praatjes rond te strooien, maar het was altijd tongue in cheek, en meer bedoeld als entertainment dan om kwaadaardig te wezen. Als mensen me vroegen of ik soms achter De Geruchtenmachine zat, dan was mijn vaste antwoord dat ik eraan bijdroeg, maar dat de machine vooral zichzelf schreef. Twitter bestond nog niet, maar de behoefte aan iets dergelijks was toen ook al vrij groot. Vrijwel vanaf de eerste aflevering was het een groot succes, voor veel lezers het eerste waar ze naar grepen, als de nieuwe Filmkrant uit was.
Ik heb een grappig berichtje uitgezocht uit 1992, het jaar dat Jan stopte als hoofdredacteur en het stokje zou overdragen aan Mark Duursma. Op zeker moment ben ik er ook mee opgehouden, ik weet eerlijk gezegd niet eens meer wanneer en op wiens initiatief. De Geruchtenmachine veranderde daarna in ieder geval sterk van karakter, werd journalistieker en meer een uitzoekrubriek. Ook nuttig, maar wat mij betreft: minder leuk.
De belevenissen van Giancarlo Parretti, die het van ober op een cruiseschip bracht tot eigenaar van MGM, waren in die jaren natuurlijk een ideaal onderwerp voor zo’n ironische rubriek. Ik ben nog een tijdje in de weer geweest, samen met NRC-collega Steven Adolf, om research te doen voor een boek over Parretti, de bank CLBN en de Nederlandse filmfinancier Frans Afman. Het werd te ingewikkeld en tijdrovend, en haute finance is niet mijn specialisme, om het voorzichtig uit te drukken.
Ik heb nog wel even opgezocht hoe het verder is gegaan met Parretti. In 1999 werd hij in Parijs bij verstek veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf en een boete van 1 miljoen Franse francs, maar die straf lijkt nooit te zijn uitgevoerd. Vermeldingen in de volgende eeuw zijn schaars, maar in 2013 publiceerde hij wel zijn memoires, onder de titel ‘De Leeuw van Orvieto’. De indruk bestaat dat hij nog steeds in vrijheid is en woont in zijn Umbrische geboortestad.