IFFR jury 2018 – Sasja Koetsier

Radicaal contemporain

In haar verfilming van de historische roman Zama geeft Lucrecia Martel haar eigen draai aan het kostuumdrama, waarin ze de late achttiende eeuw vanuit een radicaal eigentijds perspectief benadert maar ook een doorlopende lijn naar het heden trekt.

Veel dingen doet Lucrecia Martel in Zama voor het eerst: het verfilmen van een literair werk, het verkennen van een historische periode, het opvoeren van een mannelijke hoofdpersoon. Toch is haar handschrift onmiskenbaar, in een film die zich moeilijk laat navertellen omdat de eigenlijke vertelling zich verschuilt tussen de regels van de dialoog, in details op de achtergrond of aan de randen van het kader, en in geluiden die de wereld buiten dat kader de film binnensmokkelen.

Het begin van Zama heeft iets van een dropping. De film vertelt ons niet waar en op welk moment in de geschiedenis we zijn aanbeland, maar het moet ergens in Latijns-Amerika zijn op de grens van de achttiende en de negentiende eeuw. Om de weg te vinden in de fragmentarische vertelling, die verschillende momenten belicht uit het leven van Don Diego de Zama, een ambtenaar in dienst van de Spaanse kroon, moeten we in de eerste plaats accepteren dat we veel van wat zich voor onze ogen afspeelt niet helemaal begrijpen. Als een reiziger in een vreemd land worden we met onze neus op het feit gedrukt dat ons culturele referentiekader niet is afgestemd op de situatie waarin we ons bevinden — en dat het voor onze gastheren even onmogelijk is te begrijpen wat het is dat wij niet snappen. Juist doordat Martel haar personages níet de anachronistische taak oplegt om hun eigen context te duiden voor de 21e-eeuwse kijker, creëert ze de illusie dat we net een tijdmachine zijn uitgestapt.

Die illusie wordt in alle aspecten van de film volgehouden: van de kostuums, die al maanden aan de bezwete huid van de personages lijken te kleven, tot de diepgefocuste beelden, op elk plan zo volgepakt met details dat de handeling die zich daarbinnen óók afspeelt puur bij toeval voor de lens lijkt te komen. Details zijn dan ook veel meer dan alleen decoratie of couleur locale. Een plafondwaaier, door een huisslaaf bediend, is met zijn piepende cadans ook buiten beeld regelmatig aanwezig in de scènes en roept een atmosfeer op van drukkende hitte, gebrek aan privacy en vernederende koloniale klassenverhoudingen.

Zama ís een film over kolonialisme, maar door zijn radicaal contemporaine benadering is hij geen vehikel voor het schuldbesef waarmee de verbeelding van de koloniale geschiedenis, in films van overwegend witte makers, zo vaak samengaat. In Zama zien we wel de effecten van de Spaanse overheersing op de oorspronkelijke lokale bevolking, maar spelen de inheemse bewoners nauwelijks een actieve rol. “Ik wil geen woorden geven aan personages van wie ik de ervaringen niet ken,” vertelde Martel hierover in de master class die ze tijdens het festival gaf.

En dat verklaart mogelijk ook Martel’s interesse in het verfilmen van Antonio di Benedetto’s existentialistische roman, waarin vooral de effecten van kolonialisme op de koloniaal zelf worden beschreven. Zama belicht de ontworteling, de heimwee naar een overzees vaderland waarvan alleen een geïdealiseerde verbeelding bestaat: een valse herinnering die de nieuwkomer ervan weerhoudt een relatie aan te gaan met de geschiedenis van de grond waarop hij is geboren en de mensen die deze geschiedenis in hun cultuur hebben verankerd.

Als ‘Americano’ — van Spaanse komaf maar geboren in de kolonie — komen niet alleen Zama’s status en toekomst ter discussie te staan. Zijn hele identiteit belandt in een vrije val, die Martel op de soundtrack van haar verfilming vertaalt in een schijnbaar eindeloos dalend glissando, bekend als een Shepard tone. Een geluidseffect dat met succes een licht gevoel van vertigo oproept, maar ook de associatie met science fiction wekt. Er is ook een 20e-eeuws deuntje dat her en der in de film opduikt, misschien om ons eraan te herinneren dat er een directe lijn loopt tussen de wereld van Don Diego de Zama en het hedendaagse witte middenklasse-milieu waarin de rest van Martels oeuvre zich afspeelt.