9 – Querelle

10 – Zelig, nepinterview met Woody Allen >

De Volkskrant, 4 november 1982

Het sprookje van de engel des doods

 Nu Querelle is te zien in de bioscoop, nog eenmaal een paar gedachten over deze laatste film van Fassbinder, gebaseerd op Querelle de Brest van Jean Genet uit 1947. Hoewel het een film is die heel dicht bij Fassbinder staat kan om te beginnen worden vastgesteld dat hij helemaal niet ver van Genet is weggefladderd. Het boek begint met enkele gedachten, die ook een vertellersstem in de film opwerpt. Citaten van Plutarchus, Louis Menesclou en anderen komen letterlijk uit het boek en de vertelstructuur van het boek komt sterk overeen met die van de film.

Als film kunst kan zijn, dan is Querelle daar een mooi voorbeeld van. Fassbinder heeft een paar heldere dingen gezegd over de verfilming van literatuur, het herscheppen van de ene kunst in een andere. Het zou om te beginnen absurd zijn, wanneer een filmer de pretentie heeft de beelden die een boek oproept precies zo in beeld te brengen. Immers, zegt Fassbinder terecht, iedereen leest een boek vanuit zijn eigen werkelijkheid en een literair werk heeft geen objectieve realiteit. De fantasie van een filmer, die zich baseert op literatuur moet duidelijk herkenbaar zijn als een mogelijke uitwerking van wat al in een literaire vorm is geformuleerd.

Niet een poging tot invulling met beelden, maar een eigen houding en fantasie, een persoonlijke “controle” op inhoud en visie van een literair werk, kan de verfilming van een boek rechtvaardigen. Met andere woorden: Fassbinder verdedigt de opvatting dat een verfilming van een boek pas op z’n plaats is wanneer een filmer uit zijn werkelijkheid en in de kunstvorm die hij bepaalt de gedachten en visies van een schrijver als uitgangspunt neemt. Een boek is geen filmscenario en een pagina uit een boek kan niet naast de letterlijke beschrijving van een filmscène worden gelegd.

Door het vinden van een eigen vorm kan een filmer zich de auteur van zijn film noemen en door die situatie kan hij weer dicht bij het oorspronkelijke boek komen: de paradox van film als zelfstandige kunst. Querelle is een zeer persoonlijke film van Fassbinder, die in alles aansluit bij het voorafgaande oeuvre van deze regisseur, maar wie het boek pakt zal tegelijk zien hoe dicht de film bij het boek is gebleven. Teksten, bepaalde associaties en op het eerste gezicht misschien onbegrijpelijke symbolen in de film worden wellicht doorzichtiger wanneer men het boek van Genet erbij haalt. Wat doen die teksten tussen de beelden, waarom speelt zich alles af in Brest, wat betekent dat Brest, waar haalt Fassbinder die voor sommigen misschien op het eerste gezicht onverklaarbare religieuze beelden vandaan, die een surrealistisch effect hebben? Genets boek maakt het helder.

Symboliek
Als motief voor de zeemanssymboliek van Querelle dient de eerste zin van Genet: “De gedachte aan moord roept dikwijls de gedachte aan de zee op, aan matrozen.” Met die zin begint ook de film. De namen Brest en Querelle zijn aansluitend ook niet voor niets. Genet schrijft: Se ,,brester”. De bretteur sans doute: se quereller.” Vertaal dat maar even. ,,Brester” is een Genet-vondst, bretteur betekent vechtersbaas, se quereller is kibbelen, zoals Querelle “krakeel” betekent. Namen met een geladenheid, nadrukkelijk om hun symboliek, hun “image” gekozen.

In Querelle is Fassbinder niet de man die zich, zoals in sommige films, opwerpt als de criticus van de Duitse maatschappij, maar de filmische estheet. En op de tweede plaats de man die emoties weet vorm te geven. Het zien van Querelle is een ervaring, die zeer met emoties te maken heeft, waarvan een rationele ontleding pas na afloop kan plaatsvinden. Je moet Querelle ondergaan, terwijl je er verder tegenaan kan kijken als naar een poppenspel. Een samengaan van twee uitersten. Film wordt wel een “plat” medium genoemd. De beelden zoals je die krijgt opgedrongen zijn te “realistisch”, de kans op het scheppen van een eigen fantasie is bij film minder mogelijk dan bij het lezen van een boek.

Dat stellen met name mensen die liever een boek lezen dan een film zien. Met Querelle bewijst Fassbinder in elk geval dat film alleen al in die zogenaamd platte vorm wel degelijk een kunst kan zijn. De nadrukkelijke esthetiek heeft hij in dit geval ook bewust gekozen om de afstand te kunnen scheppen tussen werkelijkheid en fantasie. Om de poëtische en symbolische inhoud te onderstrepen. Querelle is een sprookje en kan daarin ook verder gaan dan de werkelijkheid.

Er wordt in Querelle gemoord, maar dat is niet de moord waarvoor de politie geroepen moet worden. Het is de moord die in het liedje zit, door Jeanne Moreau enkele keren gezongen en geciteerd van Oscar Wilde: “Each man kills the thing he loves”, iedereen doodt waarvan hij houdt.

Slaat dat “each man” op “elke man” of op “iedereen”? Homoseksualiteit is wel degelijk een thema van Querelle, dat valt niet te ontkennen. Toch stelt Fassbinder nadrukkelijk dat zijn film niet over homoseksualiteit gaat, maar over de identiteit van ieder mens. De homoseksualiteit is een toespitsing, niet te ontkennen, maar wezenlijk niet het enige.

Lysiane (Jeanne Moreau), de bazin van het bordeel Feria waar de film zich grotendeels afspeelt, leest de kaart voor haar minnaar Robert, zijnde de broer van matroos Querelle. Ze schudt bedenkelijk haar hoofd en zegt: “Je broer is in groot gevaar.” Wat voor gevaar, vraagt Robert. “Het gevaar om zichzelf te zijn.” En, wanneer Querelle zichzelf is, krijgt hij de letterlijke betekenis van zijn naam: krakeel. Querelle is de engel des doods. Hij moordt, maar is als verschijning het beeld van de eeuwige schoonheid. De door iedereen begeerde, die tegelijk de dood brengt bij ieder die zich aan hem verslingert.

Psychologie
In Querelle laat Fassbinder de broer spelen door dezelfde acteur die ook een andere man, ene Gil speelt, zijnde in het sprookje de grote liefde van de zeeman. Zulke zaken zijn geen toeval. De gecompliceerde psychologie van de film houdt onder meer de suggestie in dat Querelle en zijn broer een grote liefde voor elkaar hebben. Het is, gezien de betekenis van de zeeman-engel ook “begrijpelijk” dat Querelle die vriend verraadt: „Each man kills the thing he loves.”

Engel des doods. Hij komt, zaait verderf en vertrekt weer. Dan legt Lysiane opnieuw de kaart. En ze zegt tegen Robert: “Je hebt helemaal geen broer. Querelle dan ben je zelf.” Daarmee wordt het sprookje van de Identiteit, de verschillende kanten van elk mens, afgerond. In de film laat Fassbinder Querelle zich meetronen door de enige man die heeft kunnen wachten, die zich niet laat verleiden: de luitenant van het schip waarop Querelle werkt. “Ik ben zo moe, ik ben veroverd,” zegt Querelle. De man die heeft kunnen wachten wint Querelle.

Fassbinders sprookje Querelle is niet uit wanneer zijn theater is afgelopen. De dialectiek van Querelle wordt pas goed onthuld wanneer je na het zien van de film, het ondergaan van de esthetische schoonheid en de pure emotie, verder gaat doordenken en steeds duidelijker de eindjes die Fassbinder aanreikt aan elkaar knoopt. Het grootse van Querelle is onder meer dat Fassbinder zijn publiek dwingt om eigen fantasie en denken in te schakelen. En hij laat de ruimte, die hij voor zichzelf opeist in zijn verfilming van Genet, ook aan zijn publiek. Hij biedt zijn fantasie en zijn kunstvorm, maar de film krijgt zijn definitieve afronding in het hart en het hoofd van wie hem als kijker ervaart. Eindeloze discussies zijn daarom bijna vanzelfsprekend. De werkelijkheid van Querelle is de werkelijkheid van iedereen.

Fassbinder manipuleert, als kunstenaar, zijn kijker maar laat hem vrij zijn eigen werkelijkheid te toetsen. Het feit alleen al dat hij dit afdwingt maakt Querelle tot een zeer grote film. Of het Fassbinders beste is, kan helemaal geen vraag zijn. Het is in elk geval zijn laatste film en misschien zijn meest complete.

Peter van Bueren

Naschrift 2016

Rainer Werner Fassbinder werd op 10 juni 1982 dood aangetroffen in zijn huis in München. De schok was nog steeds voelbaar toen zijn nagelaten laatste film Querelle in Venetië vertoond werd. Ik herinner me nog heel goed de persvoorstelling op 30 augustus, ‘s avonds laat. Het was benauwd heet buiten en binnen en de emotie in de zaal was bijna niet te harden. Er werd gesnikt en zwijgend liepen we na afloop naar buiten. Daar stormde de Nederlandse distributeur Robbert Wijsmuller op me af. Ladderzat. Wat ik er van vond. Ik kon hem even niet hebben en begon te schelden. Dat hij hem zelf toch ook had gezien? Nee, hij had hem in the blind gekocht, meteen toen hij hoorde dat Fassbinder dood was. “Ga hem dan eerst zelf maar eens zien, aasgier”, riep ik en dat hij moest opsodemieteren. Een half uur later bood hij de ene bellini na de andere aan in de bar van hotel Excelsior, zo ging het vaak tussen Robbert en mij. Jeanne Moreau was daar ook en al behoorlijk van drank voorzien. Ik toastte. ”Kennen we elkaar?”, vroeg ze. “Heel goed zelfs”, ze ik, “we hebben vele uren samen doorgebracht in de bioscoop, jij op het doek, ik in de zaal”. “Dat is echte liefde”, proostte ze.

Fassbinder was een keer in Rotterdam maar wilde niet met me spreken. Hij deed nogal lomp. Of ik wist waar café The Flying Dutchman aan de Martelaarsgracht in Amsterdam was. Daar had hij afgesproken, als ik zin had mee te gaan konden we daar praten. Ik had geen zin en toen ging het over. Een dikke week later liep ik hem tegen het lijf op straat in Berlijn. Hij groette me heel vriendelijk, vroeg wat ik van het festival vond, we praatten wat over een paar films die daar draaiden en toen zei hij dat hij verder moest. “Nog veel plezier”, lachte hij en hij zwaaide toen hij nog eens omkeek, aanvoelend dat ik hem nakeek.

Overigens won Querelle in Venetië helemaal niets. De Gouden Leeuw ging naar Der Stand der Dinge van Wim Wenders, wat door menigeen als een anti-Fassbinder statement werd beschouwd. De voorzitter van de jury, Marcel Carné, legde een ongewone persoonlijke verklaring af. Dat hij teleurgesteld was zijn medejuryleden niet te hebben kunnen overtuigen. “As a matter of fact, I’ve found myself alone in defending the movie.”

Nog een klein privé-opmerking over mijn recensie van Querelle, moet kunnen, het is al zolang geleden: Als je de beginletters van elke alinea achter elkaar zet, wordt een boodschap aan een vriendin in die tijd onthuld. Deed ik wel meer.

Peter van Bueren