3 – Les petites fugues

NRC Handelsblad, 28 september 1979

Het speelse calvinisme van Yves Yersin

Le petit fugues, Amsterdam, The Movies 1, Rotterdam, ’t Venster; Den Haag, Kijkhuis; Utrecht, ’t Hoogt; Eindhoven, De Krabbedans

Het festival van Cannes stond dit jaar vooral in het teken van grote films van gevestigde regisseurs; nieuwe namen ontbraken eigenlijk een beetje, met de uitzondering van één belangrijk debuut, waarover wij in de krant van 16.5.79 al uitvoerig berichtten: Les petites fugues van de Zwitser Yves Yersin. Bij de Nederlandse première van de film in aanwezigheid van Yersin en zijn hoofdrolspeler Michel Robin, werd dit belang nog eens onderstreept door het openlijke enthousiasme van de anders zo behoedzame vaderlandse filmpers. De film veroorzaakte een voorzichtig applausje en leverde heel wat gespreksstof, waaronder de verzuchting (meerdere keren gehoord): “werd er in Nederland maar eens zo’n film gemaakt!”

Het succes van de Zwitserse cinema is in het verleden al vaker aan onze filmmakers ten voorbeeld gesteld. Des te sterker dringt de vergelijking zich op bij Les petites fugues, een eenvoudige en onderkoeld emotionele film, die Yersin zelf in verband brengt met de geest van Calvijn. Het verschil met veel Nederlandse films ligt misschien in het feit dat dat Yersin houdt van calvinisten, van hun stuurse generositeit, hun degelijkheid, zwijgzaamheid en nuchtere verhouding tot God.

Ook in zijn vormgeving betoont Yersin zich soms een calvinist, bij voorbeeld in zijn afwijzing van “inflatoir gebruik van muziek om emoties op te roepen”. Zijn film bevat een enkel muzikaal accent, en ontleent verder alleen een speciale speelse muzikaliteit aan het ritme van de beelden.

Rousseau waart eveneens rond in Les petites fugues, door Yersins liefderijke observaties van landschappen, voorwerpen, huizen en mensen, die te zamen een Zwitsers boerenmilieu vormen. Het landleven wordt niet geïdealiseerd, wel wordt de rationalisatie van de landbouw en het verdwijnen van een hechte band met moeder aarde betreurd.

Documentaires
Yersin (37), van huis uit fotograaf, maakte vóór zijn speelfilmdebuut, een reeks ethnografische documentaires over oude ambachten en folklore op het Zwitserse platteland. Een van die films, over kantwerkers, zal binnenkort te zien zijn tijdens de Filmweek Arnhem.

In zijn observaties van gewone mensen in enigszins ongewone situaties, staat Yersin vrij dicht bij Goretta, die hij echter verwijt te veel „van bovenaf” naar zijn personages te kijken. Inderdaad spreekt uit Les petites fugues een grote sympathie en vanzelfsprekende verbondenheid met alle personages, zowel de „onderdrukten” als de veroorzakers van die „onderdrukking”.

Hoofdpersoon is Pipe (geniaal gespeeld door Michel Robin), een oude boerenknecht, die door zijn AOW ineens in staat wordt gesteld om nieuwe horizons te verkennen. Hij koopt een fonkelend nieuwe brommer, waar hij uitstapjes mee onderneemt — vandaar de titel, die echter ook als „kleine fuga’s” begrepen kan worden.

Pipes ontdekkingsreizen worden door het toeval bepaald, maar ze zijn niet altijd realistisch. Zijn euforie over het succesvol temmen van de aanvankelijk onwillige brommer – gefilmd in onweerstaanbaar grappige slapstick-scènes – doet Pipe hoog boven de velden vliegen. Een andere ontdekkingstocht, uitgelokt door een passerend zweefvliegtuig, heeft een metafysische ontknoping: op de top van een kale heuvel hoort Pipe hemelse koren, die hem de tranen in de ogen doen schieten. „Wie te dicht bij de hemel komt, wordt meestal weer naar beneden gedrukt”, zegt Yves Yersin. Pipe komt tot die ontdekking, als hoogmoed hem naar een motorcross voert. Overmatig alcoholgebruik leidt tot confiscatie van de brommer, die zijn patroons (boer, boerin en hun zoon, de a.s. eigenaar) toch al een doorn in het oog was. Pipe heeft echter een nieuwe manier gevonden om zijn omgeving te ontdekken; met behulp van een Polaroid-camera brengt hij minutieus de boerderij in kaart en komt zo tot verrassende inzichten.

Het is bijna ondoenlijk om de rijkdom van Les petites fugues afdoende weer te geven in een recensie van standaardlengte. De boerderij heeft nog meer bewoners: een Italiaanse knecht en de boerendochter, met wie Pipe een natuurlijk bondgenootschap sluit. De verstandhouding tussen de drie en hun subtiele opstand tegen een te geordend bestaan vormen een hoofdstuk apart dat tot nieuwe hoogtepunten aanleiding geeft.

Vondsten
De film duurt bijna 2 ½ uur, maar Yersin had er eerst 4 uur van willen maken. Zoiets is natuurlijk ongehoord voor een debutant, die bovendien gebruik maakte van onbekende acteurs en een weinig ervaren technische ploeg (al doet het geraffineerde camerawerk van Robert Alazraki anders vermoeden). Je wordt nieuwsgierig naar alle vondsten, die nooit gefilmd zijn, omdat de economische omstandigheden, ook in de Zwitserse cinema, dat niet toelieten.

Al te veel gepraat en geschrijf over Les petites fugues past niet bij een film van weinig woorden. Het is een uiterst toegankelijke film, en uiterlijk in ieder geval een komedie, dus niemand hoeft zich af te laten schrikken om eens een filmhuis (in Amsterdam en Rotterdam draait de film in een „gewone” bioscoop) binnen te stappen. Eén opmerking nog voor de vertoners en kritische filmconsumenten: de geluidsband speelt een belangrijke, autonome rol. Yersin vond dat het volume bij de persvoorstelling in Amsterdam veel te laag was. Wie de wind niet hoort ruisen, voetstappen knerpen en hooi ritselen, beklage zich dus bij de directie.
HANS BEEREKAMP

Naschrift 2018

Ik zag in 1979 in een bijprogramma van Cannes ook Les petites fugues, een kleine Zwitserse film en ontdekte pas later waarom juist Nederlanders er zo door aangesproken worden (Zie ook 8 over de Nieuwe Hollandse School). Deze film won bij een tweede visie aan betekenis. Wat ik ook voor het eerst zo expliciet deed, was een aansporing aan de lezer om eens een filmhuis binnen te stappen en aan de operateur om het geluid niet te zacht te zetten.

Ook voorspellende waarde had mijn kleine hommage aan de etnografische (toen nog met een h erin?) cinema. Ik zou vanaf 1997 door een persoonlijke verbintenis met een antropoloog-filmmaker die wereld van de visueel-antropologen veel beter gaan leren kennen en waarderen, als een tamelijk zuivere vorm van documentaireproductie.

Yves Yersin, die met onder meer Michel Soutter en Alain Tanner de zogeheten Groupe de 5 vormde, een soort van Zwitserse nouvelle vague, had als cameraman-regisseur een film gemaakt over kantklossers, die tot veler verbazing te zien was geweest op de Cinemanifestatie of het door Hans Saaltink in Utrecht geselecteerde tweejaarlijkse festival. Maar Saaltink, een ten onrechte bijna vergeten journalist, docent en programmeur, had het wel goed gezien met Yersin (die in november 2018 overleed).