25 – The Isle, interview Kim Ki-duk

De Volkskrant, 18 januari 2001

Uit wreedheid iets moois

‘Mijn film gaan over mensen in lagere klassen, meestal vulgair en wreed’, zegt de Koreaanse regisseur Kim Ki-Duk. Een man op een eiland eet uit machteloosheid vishaakjes tot een vrouw hem komt redden. ‘Iedereen verlangt naar zijn eigen eiland.’

Hij was al 32 toen de nu 40-jarige Koreaanse regisseur Kim Ki-Duk voor het eerst een film zag. Dat was in Frankrijk en de film heette Silence of the Lambs. Na een jeugd waarin veel vaderlijke klappen vielen en hij enkel de lagere school bezocht, ging hij in dienst bij de mariniers. Terugslaan. Hij had daarna geen zin om in een fabriek te werken, maar voor laag schoolden als hij was er weinig anders te halen.

Tekenen, dat kon hij en daarom vertrok hij naar Frankrijk (Parijs, Montpellier), het land van de schilders. Daar raakte hij verslaafd aan film, hij sprak de taal niet maar begreep de beelden en het gevoel. Regisseurs met heftige passie trokken hem het meest: Rossellini, Kusturica, Jodorowsky, Zulawski. Kim schreef een scenario, er was een producent die het wel wilde kopen, maar Kim overtuigde hem ervan dat hij het zelf kon verfilmen. En sindsdien geldt hij als een van de meest originele, maar hier onbekende Koreaanse regisseurs.

The Isle is inmiddels al Kims derde speelfilm, na Crocodile, Wild Animals en Birdcage Inn, maar wel de film die hem internationaal bekend maakte, al was het maar omdat de eerste voorstelling tijdens het festival van Venetië moest worden onderbroken, toen een vrouw flauw viel en haar maag leegbraakte bij een scène die ook vele anderen de ogen deed sluiten.

‘Mijn films gaan over mensen uit de lagere klasse, meestal vulgair en wreed, maar ik wil uit die wreedheid iets moois halen’, zegt Kim Ki-Duk. En The Isle is inderdaad een film vol passie, wreedheid en schoonheid tegelijk. Het eiland waar alles plaatsvindt, is een afgelegen plek waar houten huisjes drijven. Mannen trekken zich daar terug met hun vriendinnen of om te vissen. Het eiland wordt beheerd door Hee-Jin, een vrouw die alles regelt, de huisjes schoonmaakt en de mannen verkoopt wat ze nodig hebben, desnoods haar eigen lichaam.

Op een dag huurt ook Hyun-Shik zo’n huisje. Hij is een ex-agent die zijn vriendin vermoordde toen hij haar in overspel betrapte. Hij vlucht naar het eiland voor de politie en zijn kwellende schuldgevoel. Eigenlijk wil hij alleen maar dood. Hee-Jin voelt zich tot deze eenzame man aangetrokken en weerhoudt hem van zelfmoord.

Wanneer de politie langs komt, overigens op zoek naar iemand anders, is Hyun-Sik ten einde raad en hij probeert opnieuw zelfmoord te plegen door een bundel vishaakjes in te slikken. Hee-Jin redt hem opnieuw en er ontstaat een relatie tussen de twee. De gruwelijke vishaakjesscène krijgt een vervolg als Hyun-Sik Hee-Jin afwijst. Dan stopt zij zelf vishaakjes in haar onderbuik.

Wrede momenten in een prachtige film. Vooral zo wreed ook omdat het schitterende landschap en zo’n vreedzaam eiland in hun schoonheid sterk contrasteren met het verhaal van eenzaamheid, pijn en de onmogelijkheid van liefde. Kim Ki-Duk: ‘Water was het eerste beeld dat ik had toen ik aan de film begon. Het water met zijn verschillende gezichten, afhankelijk van weer en wind, zoals de diversiteit van de menselijke natuur. Mannen vissen daar en de dunne lijntjes van hun hengel moet je zien als de subtiele draden die mensen aan elkaar verbindt, waarbij zij soms de visser zijn en soms de vis die gevangen wordt.’

Het eiland is natuurlijk ook een metafoor voor de maatschappij. ‘Ieder mens heeft zijn eigen eiland, waarheen hij ontsnappen wil. Hee-Jin is een vrouw met een verleden in een mannenmaatschappij. Zij stapte eruit en creëerde haar eigen rijk. Ook al doet ze alles voor die mannen daar en verkoopt ze zelfs haar lichaam, toch houdt zij controle. De mannen denken dat zij alles kunnen bepalen, maar het is zoals in de echte maatschappij: schijnmacht, de vrouw beslist.

‘Hyun-Sik daarentegen is een man die vlucht omdat hij niets anders meer bedenken kan dan doodgaan. Hij kan alleen verder leven omdat Hee-Jin hem een kans geeft. Hun liefde is wel een gevecht, met wisselende kansen. Hij komt er om alleen te zijn, maar kan niets doen en wordt als een vis gevangen. Als hij haar wil laten lopen, kan hij het niet. Dat herhaalt zich steeds, het is een vicieuze cirkel. Mannen weten niet wat ze willen als ze zich niet kunnen vasthouden aan hun maatschappelijke schijnmacht. Ze kunnen niet handelen, behalve maar als zij doden of neuken. Vrouwen dóen tenminste.

‘In hun strijd produceren Hyun-Shik en Hee-Jin een energie, die hun leven betekenis geeft. Aan het eind gaat hij haar huis binnen, haar vrouwenhuis. Dat maakt zijn leven als man betekenisloos. Het is het einde van de wereld, want er is geen conflict meer, alleen vrede.’

De scènes met de vishaakjes zijn te verstaan als nachtmerries van mensen die vrezen aan de haak geslagen te worden. Kim: ‘De wreedheid is vulgair en destructief, maar intens als de schoonheid van het eiland. Gepassioneerde liefde vervalt in obsessie en een soort onmachtige woede die je onderdrukt, maar de brandende energie die zij produceert, houdt je in leven. Binnen de benauwende regels van de maatschappij is het moeilijk extreme emoties te uiten, iedereen verlangt naar het eiland, naar de vrouw of de man die ons verlost, maar als we het eiland bereiken, willen we vluchten. Liefde is een hypnose, onmogelijk en toch het enige.’

Peter van Bueren